
Jurisprudentie
AF0162
Datum uitspraak2002-03-05
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers02.295
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers02.295
Statusgepubliceerd
Indicatie
Buitengerechtelijk traject; toelatingscriteria. Ook bij geringe afloscapciteit in verhouding tot geringe schuldenlast dient minnelijk traject serieus te worden gevolgd
Uitspraak
Rechtbank Breda
Enkelvoudige kamer
X.,
Wonende te P.,
verzoekster,
heeft op 10 april 2002 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Verzoekster heeft een inkomen uit uitkering van €723,19, te vermeerderen mer €206,01 aan huursubsidie.
Op basis van de berekening die in het kader van de WSNP zou worden opgemaakt voor de vaststelling van het vrij te laten inkomen, zou verzoekster aan boedel een bedrag moeten afdragen van €36,82 per maand. Op basis van de dergelijke aflossing zou verzoekster bij een rente van 10% aflossen van €1120,- en gedurende 5 jaar een berdag van €1700,-. Bij een rente van 8% is het €1160,- resp. €1800,-.
Verzoekster heeft een schuld van €2025,78. op basis van voornoemde rentepercentages, zou een aflossing 6,5 tot 7 jaar in beslag nemen.
Bij de beoordeling of een persoon tot de WSNP kan worden toegelaten, dient naast de vraag om wat voor soort schulden het gaat en hoe zij zijn ontstaan, mede te worden betrokken de zwaarte van de financiële verplichtingen die op die persoon rusten en de tijd waarin de aanwezige aflossing per maand kunnen worden afgelost. De rechtbank acht, mede gelet op de maximum duur die de WSNP kan worden gesteld, bij een persoon als verzoekster, die al gedurende ruime tijd een bijstandsuitkering ontvangt, een periode van 5 jaar, redelijk. Dat zou betekenen dat verzoekster is voldaan die aan toelating kunnen worden gesteld.
Eén van die voorwaarden is dat een minnelijke regeling niet tot de mogelijkheden blijkt te behoren. Dat standpunt heeft de gemeente in de verklaring ex art. 285 Fw vermeld op basis van de enkele vergelijking van de omvang van de schulden en de draagkracht. Toelating tot de WSNP heeft echter tot gevolg dat aan de bewindvoerder een maandelijkse bijdrage dient te worden voldaan van €29,16 incl. BTW, zodat per maand voor de crediteuren slechts ter beschikking blijft een bedrag van €7,-. Het komt de rechtbank waarschijnlijk voor dat wanneer aan de schuldeisers wordt aangeboden om ofwel een bedrag te lenen dat op basis van de aflossingscapaciteit in 5 jaar het bedrag van €36,82 ter beschikking te stellen, een regeling moet kunnen worden bereikt. Verzoekster zal eerst moeten trachten via het GKB een dergelijke regeling tot stand te brengen. Lukt dat niet, dan ziet de rechtbank thans geen aanleiding omte zijner tijd toelating tot de WSNP te weigeren.
Het veroek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dient derhalve te worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek af;
Gewezen door mr. P. Kooijman, lid van de genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 mei 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.